climacterisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cli·mac·te·risch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van climacterium met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | climacterisch | climacterischer | |
verbogen | climacterische | climacterischere | |
partitief | climacterisch | climacterischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
climacterisch
- betrekking hebbend op de menopauze (het climacterium)
Gangbaarheid
- Het woord climacterisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.