classificator
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- clas·si·fi·ca·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van classificeren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | classificator | classificatoren classificators |
verkleinwoord | classificatortje | classificatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de classificator m
- (beroep) iemand die classificeert
- (gereedschap) werktuig voor classificatie
Gangbaarheid
- Het woord 'classificator' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.