civilisatie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ci·vi·li·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord civilisatie civilisaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de civilisatiev [3]

  1. beschaving
     Uren en uren trok ik door het uitgestorven landschap toen ik plotseling een hele tijd moest wachten om een spoorlijn over te steken waar juist een lange goederentrein met een slakkengang langskwam. Zelfs in deze uitgestrekte Amerikaanse wildernis was niet aan de invloeden van de civilisatie te ontkomen.[4]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen