circuspaard

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cir·cus·paard
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord circuspaard circuspaarden
verkleinwoord circuspaardje circuspaardjes

Zelfstandig naamwoord

het circuspaardo

  1. afgericht paard dat optreedt in een circusshow
     Als je een beetje achteruit liep, veranderde ik in een variant op het circuspaard, een soort hobbezakkige centaur.[2]
     Moesten ze dienen om de aandacht af te leiden, of waren ze doekjes voor het bloeden? Het leek er de afgelopen dagen veel op dat ze een van die functies hadden, de uit de grotten van Tora Bora gebombardeerde al-Qaida-strijders. Van alle kanten werden ze deze week aan de wereldpers getoond en als circuspaardjes moesten ze voor de camera’s paraderen.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023467014
  3. Bronlink geraadpleegd op 14 maart 2022 Weblink bron
    A. Jansen
    “VS met lege handen door vriendjespolitiek” (19 december 2001), Reformatorisch Dagblad