circusaffiche
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cir·cus·af·fi·che
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van circus zn en affiche zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | circusaffiche | circusaffiches |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- aanplak biljet waarmee reclame wordt gemaakt voor een circus
- ▸ En als je dan al in de schurkenhoek zat en een korte aanplakbiljetvriendelijke naam had, die Expressen bovendien zelf had uitgebouwd tot een superbekende naam, dan moest je je erbij neerleggen dat je hun circusaffiche werd met gelijke tussenruimtes.[1]
Gangbaarheid
- Het woord circusaffiche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Het einde van het verhaal” (2020), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044645521