cicerone
Uiterlijk
- ci·ce·ro·ne
- van Italiaans cicerone, eponiem dat verwijst naar de Romeinse staatsman Cicero
uit de 1e eeuw v.Chr. die bekend stond om zijn welbespraaktheid [1] [2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | cicerone | cicerones |
| verkleinwoord |
- (beroep) iemand die bezoekers van een bepaalde plaats, stad of streek rondleidt
- ▸ Vergezelde Vergilius als een deskundige gids Dante naar de onderwereld, nu is Smetius de cicerone, die Augustus' hofpoëet laat opklimmen naar de Belvedere.[3]
- gids zn [1], reisgids, begeleider
- Het woord cicerone staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cicerone" herkend door:
| 42 % | van de Nederlanders; |
| 49 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ cicerone op website: Etymologiebank.nl
- ↑ J.Brinkhoff“Rondom de Stevenstoren Nijmegen” (1966), Europese Bibliotheek, p. 144
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 42 %
- Prevalentie Vlaanderen 49 %