chocoladen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cho·co·la·den
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen chocoladen
verbogen
partitief chocoladens

Bijvoeglijk naamwoord

chocoladen

  1. gemaakt van chocola, chocola bevattend
     ‘Schuimpiet’ kreeg van de Sint een chocoladen H.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 14 november 2021 Weblink bron
    Hans van der Beek
    “Feestje van de dag: Sint neemt een dame op schoot” (6 december 2018), Het Parool