chiropractor
Uiterlijk
- chi·ro·prac·tor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chiropractor | chiropractors |
verkleinwoord | chiropractortje | chiropractortjes |
de chiropractor m
- (medisch) (beroep) iemand die de chiropraxie of chiropractie beoefent
- Het woord chiropractor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "chiropractor" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel chiro- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %