Naar inhoud springen

checker

Uit WikiWoordenboek
  • chec·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord checker checkers
verkleinwoord - -

decheckerm

  1. iemand die of iets dat checkt
  • Samenstelling van het werkwoord  check ww  met het achtervoegsel -er.
enkelvoud meervoud
checker checkers

checker

  1. checker, controleur, iemand die/iets wat checkt/controleert
  2. (spel) damschijf
vervoeging
onbepaalde wijs to  checker 
he/she/it  checkers 
verleden tijd  checkered 
voltooid
deelwoord
 checkered 
onvoltooid
deelwoord
 checkering 
gebiedende wijs  checker 

checker

  1. overgankelijk afwisselend wit en donker (zoals op een dambord) markeren
  2. onovergankelijk afwisselend witte en donkere plekken (zoals een dambord) vertonen