chauffagist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chauf·fa·gist
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord chauffagist chauffagisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de chauffagistm

  1. (beroep) iemand die gespecialiseerd is in het aanleggen en onderhouden van verwarmingssystemen
     De dubbele ontploffing deed zich woensdagochtend voor bij een logopediepraktijk. Een chauffagist en twee leveranciers raakten daarbij gewond. De basisschool van het naburige atheneum werd ontruimd.[1]
     Ik wil snel weer werken. Ik ben hier niet om te profiteren, wat ik vaak heb moeten lezen', klinkt het. Sharifi zal in het VTI van Kortrijk ook zijn opleiding als chauffagist verder zetten.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    jns, mtm
    “Twee zwaargewonden na dubbele gasexplosie Nijvel” (25/04/2012), De Standaard
  2. Bronlink Weblink bron
    llo, phu
    “Navid Sharifi 'kapot gelukkig' bij terugkeer naar België” (05/01/2015), De Standaard