chateaubriand
Uiterlijk
- cha·teau·bri·and
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘biefstuk van ossenhaas’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1910 [1][2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | chateaubriand | chateaubriands |
| verkleinwoord | - | - |
de chateaubriand m
- (voeding) biefstuk van ossenhaas
1.
- Het woord chateaubriand staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.