champignon
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
- Geluid: champignon (hulp, bestand)
- IPA: /ˌʃɑmpiˈjɔn/
Woordafbreking
- cham·pig·non
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘paddestoel’ voor het eerst aangetroffen in 1704 [1]
- van Frans champignon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | champignon | champignons |
verkleinwoord | champignonnetje | champignonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
champignon m
- (voeding), (schimmels) een eetbare en speciaal gekweekte witte paddenstoel; Agaricus bisporus
en Agaricus bitorquis
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- champignonroomsaus, champignonsaus, champignonsoep, champignonteelt, champignonteler, champignonvoet
Hyperoniemen
Vertalingen
1. Agaricus bisporus en Agaricus bitorquis, een eetbare en speciaal gekweekte witte paddenstoel
Gangbaarheid
- Het woord champignon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "champignon" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Frans
Uitspraak
- Geluid: champignon (hulp, bestand)
Zelfstandig naamwoord
champignon m
- paddenstoel
- (spreektaal) gaspedaal
- «J'ai écrasé le champignon.»
- Ik gaf plankgas, ik hem hem op zijn staart getrapt (letterlijk: de champignon verpletterd). [1]
- «J'ai écrasé le champignon.»
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voeding in het Nederlands
- Schimmels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 10
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans