chambrette

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

chambrette
Uitspraak
Woordafbreking
  • cham·bret·te
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord chambrette chambrettes
verkleinwoord chambretje chambrettetjes

Zelfstandig naamwoord

chambrette v [2]

  1. een met gordijnen afgeschermde slaapplek in een slaapzaal
    • Het was niet de eerste keer dat Gijsen in verband werd gebracht met seksueel misbruik. In 2011 bestempelde de klachtencommissie het als 'onbetamelijk' dat Gijsen in 1959, als slaapzaalsurveillant van het kleinseminarie Rolduc, een masturberende jongen in zijn chambrette begluurde. Deze klacht werd niet ontvankelijk verklaard, omdat gluren niet voldoet aan de definitie van seksueel misbruik. Gijsen zei nooit gesurveilleerd te hebben op de slaapzaal, ondanks getuigenverklaringen. [3] 
    • In een van de vele verslagen van de compensatiecommissie wordt anoniem gesproken over een broeder van Saint Louis en een 13-jarig slachtoffer. ,,Na het eerste jaar in de instelling overleed de vader van de jongen. Hij kreeg bij terugkomst in de slaapzaal een chambrette (een met gordijnen afgeschermde slaapplek) naast de broeder toegewezen. Vanwege het overlijden van zijn vader kreeg hij extra aandacht van de broeder. Hij werd uiteindelijk 2 jaar lang circa drie keer per week seksueel misbruikt." [4] 

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen