chủ

Uit WikiWoordenboek

Vietnamees

Zelfstandig naamwoord

chủ

  1. baas: degene die de bevelen geeft, de werkgever
  2. eigenaar: degene die een bepaald iets bezit
Spreekwoorden
  1. «Chủ vắng nhà, gà vọc niêu tôm.»
    Is de baas afwezig, dan zit de kip aan de garnalen. "Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel."