ceremonieus

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ce·re·mo·ni·eus
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ceremonieus ceremonieuzer ceremonieust
verbogen ceremonieuze ceremonieuzere ceremonieuste
partitief ceremonieus ceremonieuzers -

Bijvoeglijk naamwoord

ceremonieus [2]

  1. vol met vaste elementen; vol met plichtplegingen; overdreven beleefd
    • Maar het verloop van de Elisabethwedstrijd is van nature ceremonieus en repetitief: de laatste avond verschilt in niks van de eerste. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
76 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen