centrummanager
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cen·trum·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van centrum zn en manager zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | centrummanager | centrummanagers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de centrummanager m
- iemand die leiding geeft aan de organisatie die zich inzet voor de ondernemers in een binnenstad
- ▸ Mensen hoeven helemaal niet naar boven te kijken, want er is zoveel te beleven op de grond in Winterswijk", reageert een woordvoerder bij Omroep Gelderland. De centrummanager van Winterswijk gelooft nog altijd in de eigen kracht van de winkeliers in de gemeente.[1]
- ▸ Wie door het centrum loopt, ziet veel busjes van zzp'ers en bouwbedrijven: er wordt druk getimmerd in het centrum van Schiedam. Centrummanager Phons Ockerse: "Ik wil best toegeven dat veel panden er jaren geleden bedroevend uitzagen.[2]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord centrummanager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Enschede lokt opnieuw shoppers uit de Achterhoek” (26-05-2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Schiedam is kampioen leegstand, 'maar het gaat de goede kant op'” (19-09-2017), NOS