centralise
Uiterlijk
| vervoeging van |
|---|
| centraliser |
centralise
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van centraliser
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van centraliser
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van centraliser