centaurus

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Centaurus


Nederlands

1. Een centaurus met een stok.
Uitspraak
Woordafbreking
  • cen·tau·rus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord centaurus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de centaurusm

  1. (mythologie) (verouderd) wezen met het onderlichaam van een paard en het bovenlichaam van een man
      (…) Hercules sterck
    groot schotter in zyn tyden
    metter handboghen werck
    const hem zeluen bevryden
    Nessus centaurus stranck
    met zynen schichte dwanck (…)
    [3]
Synoniemen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 mei 2020 Weblink bron “Testament rhetoricael, deel 1”, Jaarboek ‘De Fonteine’ XXVI (1976), p. 230 r. 21-26
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be