celweefsel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cel·weef·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord celweefsel celweefsels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het celweefselo

  1. weefsel gevord door gelijksoortige cellen
     Het Nederlands-Belgische biotechbedrijf is bezig met de ontwikkeling van een medicijn dat niet de pijn bestrijdt maar juist de ontsteking zelf aanpakt. Hiervoor gebruikt Galapagos ontstoken celweefsel van de patiënt. Daar maken ze duizenden kweekmonsters van. Die manipuleren ze net zolang totdat ze een manier vinden om de ontsteking te remmen.[2]
     Helwegen wilde in dat jaar hoe dan ook een grotere voorgevel. ,,Ik ben fragiel van postuur. Van nature ben ik zo plat als een scholletje.’ Ze liet ze zeven jaar later vervangen, omdat de protheses bleken ingekapseld door celweefsel. ,,Ze voelden niet meer prettig aan.” Vervolgens ging Helwegen - toen 52 jaar - opnieuw onder het mes. Op dat moment werden de nieuwe, deze week verwijderde, implantaten aangebracht. Afgelopen zomer kreeg ze ook daar last van.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron “Waar heeft medicijnbedrijf Galapagos die miljardendeal aan te danken?” (Maandag 15 juli 2019, 21:00), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2023 Weblink bron
    Tom Tates
    “Marijke Helwegen laat ‘ontplofte’ borstimplantaten verwijderen” (15-12-2018), Tubantia