celcultuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

celcultuur
Uitspraak
Woordafbreking
  • cel·cul·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord celcultuur celculturen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de celcultuurv

  1. het laten delen en uitgroeien van lichaamscellen buiten het lichaam
     Met experimenten ontdekten dierenartsen van de ​Cornell University dat een eicel een dag later uit de eileider gehaald moest worden dan gedacht. Daarnaast bleek het zaad beter houdbaar te blijven door magnesium toe te voegen aan de celcultuur waarin het werd bewaard.[1]
     Er is heel veel wat we nu niet weten en heel veel onderzoek gaat maar over een deelvraag. Je kunt het ethisch niet maken om op mensen te experimenteren en van onze samenleving een epidemiologisch laboratorium te maken. Ook blijft het twijfelachtig of resultaten van onderzoek naar de invloed van radiostraling op celculturen, muizen en ratten wel voor mensen gelden.[2]
     Milton Leitenberg ziet het nog niet gebeuren. ‘Die kits zijn inderdaad overal te koop, maar ik geloof nooit dat je als leek daarmee een virus zou kunnen opwerken. Om te beginnen zou je aan een staal van het virus moeten kunnen komen. Waar zou je dat vandaan halen? Stel dat je het ergens op de zwarte markt zou kunnen krijgen, dan moet je het in leven zien te houden. Daarvoor heb je celculturen nodig, want zonder cellen om op te parasiteren gaat een virus dood. Waar zou je zo’n celcultuur vandaan halen? Als je de antwoorden op al deze vragen kent, dan ben je geen leek meer.’[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 12 november 2021 Weblink bron “Zeven gezonde reageerbuispuppy's geboren” (10-12-2015), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 november 2021 Weblink bron
    Dr. ir. Johan van den Brink
    “Besluitvorming rond veiligheid 5G moet transparant zijn” (25 februari 2019), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink geraadpleegd op 12 november 2021 Weblink bron
    HILDE VAN DEN EYNDE
    “Neen, een biowapen is níét de boosdoener” (3 februari 2020), De Standaard