cederhouten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

cederhouten sofa
Uitspraak
Woordafbreking
  • ce·der·hou·ten
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen cederhouten
verbogen
partitief cederhoutens

Bijvoeglijk naamwoord

cederhouten

  1. gemaakt van het hout dat afkomstig is van de cederboom
     De eerste eigenaar van het vandaag geveilde exemplaar bewaarde zijn aankoop in een cederhouten kistje. Toen hij overleed, kwam het in handen van een verzamelaar, die er net zo'n kistje voor bouwde.[1]
     Op deze plek waar Mohammed in een visioen ‘langs een ladder van licht’ naar de hemel klom, bouwde koning Salomon in de tiende eeuw voor Christus de eerste joodse tempel. Het moet een rechthoekig gebouw zijn geweest van uitgehouwen stenen en cederhouten balken.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 12 november 2021 Weblink bron “2,4 miljoen voor Superman-debuut” (25-08-2014), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 12 november 2021 Weblink bron “Een smeulende vulkaan” (21/08/2009), HP de Tijd