casse
Uiterlijk
- Naamwoord van handeling van het werkwoord casser “breken”.
casse v
- (spreektaal) vechtpartij
- «Il va y avoir de la casse.»
- Dat wordt vechten. [1]
- «Il va y avoir de la casse.»
- (spreektaal) gedonder
- «C'est sûr qu'il va y avoir de la casse.»
- Daar komt zeker gedonder van. [1]
- «C'est sûr qu'il va y avoir de la casse.»
vervoeging van |
---|
casser |
casse
- IPA: /kɑse/, /kɑsə/
casse v
- (religie) kistje voor het bewaren van relikwieën
- ↑
Weblink bron casse in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr
Categorieën:
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 5
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Werkwoordsvorm in het Frans
- Woorden in het Oudfrans
- Woorden in het Oudfrans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Oudfrans
- Religie in het Oudfrans