cascade
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cas·ca·de
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘waterval’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1649 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cascade | cascaden cascades |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de cascade v
- kleine, trapsgewijze waterval
- (techniek) serieschakeling van een aantal eenheden
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord cascade staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "cascade" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.