cascade

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cas·ca·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘waterval’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1649 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord cascade cascaden
cascades
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de cascadev

  1. kleine, trapsgewijze waterval
  2. (techniek) serieschakeling van een aantal eenheden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen