carrier
Uiterlijk
- car·ri·er
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘draagwagen’ voor het eerst aangetroffen in 1946 [1]
- uit het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | carrier | carriers |
verkleinwoord |
- in het algemeen een apparaat dat voorwerpen kan dragen en verplaatsen
- De speciale trailer is overigens van Nederlandse makelij. Op de Facebook-pagina van Noteboom Trailers uit Wijchen gaf het bedrijf meer uitleg. 'Het is geweldig om te zien wat de Super Wing Carrier kan doen', valt er te lezen.[4]
- Het is voor het eerst in tien jaar dat de VS drie vliegdekschepen naar de regio hebben gedirigeerd. De afgelopen dagen waren er al berichten dat de carriers'zich gezamenlijk zouden laten zien tijdens het bezoek van Trump. Maar het Pentagon wilde dit niet bevestigen.[5]
- onderneming gespecialiseerd in het vervoer van personen en goederen
- iemand die een drager is van een besmettelijke ziekte
- Het woord carrier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "carrier" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "carrier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ carrier op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 07/OKTOBER/2017
- ↑ Volkskrant Stieven Ramdharie 9 november 2017,
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be