carboon

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  carboon    (hulp, bestand)
• IPA: /kɑrˈbon/

Woordafbreking

• car·boon

Woordherkomst en -opbouw

• de Engelse geologen W. Conybeare en W. Phillips noemden in 1822 de voor dit tijdperk kenmerkende aardlagen met veel steenkool Carboniferous, van Latijn carbo "houtskool, steenkool" met het achtervoegsel -ferous, dus "steenkoolhoudend" (de informatie in het Woordenboek der Nederlandsche Taal is niet correct); in het Nederlands verkort

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	carboon	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het carboon o

1. (geologie) geologisch tijdperk waarin de eerste reptielen en zaadplanten verschijnen, vijfde periode van het era paleozoïcum, van 359 tot 299 miljoen jaar geleden
2. (geologie) gesteenten uit het tijdperk waarin de eerste reptielen en zaadplanten verschijnen

Schrijfwijzen

• Vóór 2006 was de spelling Carboon . In specialistische publicaties blijft volgens de Taalunie spelling met een hoofdletter mogelijk, zie hier.

Synoniemen

• [2] kolenformatie

Hyperoniemen

• periode (geologie)
• paleozoïcum

Verwante begrippen

• perm
• devoon
• siluur
• ordovicium
• cambrium

Hyponiemen

volgens de standaard van de Internationale Commissie voor Stratigrafie:

• pennsylvaniaan of pennsylvanien
• mississippiaan of mississippien

traditioneel in West-Europa:

• silesiaan of silesien
• dinantiaan of dinantien

Vertalingen

    1.   

Engels: Carboniferous (en)

Spaans: Carbonífero (es) m

Gangbaarheid

• Het woord carboon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "carboon" herkend door:

70 %	van de Nederlanders;
55 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.