canere

Uit WikiWoordenboek

Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈka.nɛ.rɛ/
Woordafbreking
  • ca·ne·re
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
canere canō cecinī cantum
derde vervoeging volledig

Werkwoord

canere

  1. actief infinitief praesens van canere
    1. zingen
    2. bespelen van een instrument
    3. dichten
  2. passief imperatief praesens enkelvoud van canere
    1. word gezongen!
    2. word bespeeld!
    3. word gedicht!