camo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ca·mo
Woordherkomst en -opbouw
- afkorting uit het Engels continuing airworthiness management organisation
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | camo | camo's |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de camo m
- afkorting uit het Engels continuing airworthiness management organisation
- verkorting van camouflage
- ▸ Amaroks en zware 4-tonners rijden af en aan in Doorn. Tien mariniers met zware bepakking, wapen over de schouder, lopen zich in het zweet op de atletiekbaan van de marinierskazerne. Bikkels. Blote armen in de vrieskou. Hoeveel rondjes nog? „Veel te veel”, hijgt een vechtjas in camo-shirtje.[1]
Gangbaarheid
- Het woord camo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gerard ten Voorde“Mariniers opgelucht nu verhuizing naar Vlissingen uit beeld verdwijnt” (12 februari 2020), Reformatorisch Dagblad