cafébezoek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·fé·be·zoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cafébezoek cafébezoeken
verkleinwoord cafébezoekje cafébezoekjes

Zelfstandig naamwoord

het cafébezoeko

  1. bezoek aan een café
    • Voor diensten als een cafébezoek, woninghuur of een busritje moeten Nederlanders in 2016 bijna 60 procent meer neertellen dan in 1996. Producten als levensmiddelen, wasmachines of fietsen zijn ruim 30 procent in prijs toegenomen. [1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen