cadans

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·dans
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ritme’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1697 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord cadans cadansen
verkleinwoord cadansje cadansjes

Zelfstandig naamwoord

de cadansv

  1. regelmatig gestaag ritme
     Langzamerhand kwam ik in een gestage cadans en ik begon me steeds meer op mijn gemak te voelen in deze omgeving.[2]
  2. term uit de muziek, ookwel cadens
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen