cacher
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Frans
Uitspraak
- Geluid: [A] cacher (hulp, bestand)
- IPA: [A] /ka.ʃe/
- [B] /ka.ʃɛʁ/
Woordherkomst en -opbouw
- [A] Ontwikkeld uit Oudfrans escachier “ineenduiken, platdrukken”, uit het Volkslatijn coacticare “ineendrukken”, “dichtdrukken”. [1]
- [B] Uit Hebreeuws כָּשֵׁר (kašér) “koosjer, bereid volgens de joodse spijswetten”
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cacher |
cachais |
caché |
eerste groep | volledig |
Werkwoord
[A] cacher
Bijvoeglijk naamwoord
[B] cacher
Schrijfwijzen
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron cacher in: Trésor de la langue française informatisé (TFLi), Dictionnaire de l’Académie française, neuvième édition (1992-) op cnrtl.fr