cabrio

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Alpha Duetto carbio
Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·brio
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cabrio cabrio's
verkleinwoord cabriootje cabriootjes

Zelfstandig naamwoord

de cabriom

  1. auto met een neerklapbaar dak
    • Ik trek veel aandacht bij de dames in mijn flitsende, rode cabrio. 
    • Ooit had ik een Mercedes van de zaak, een Mercedes cabrio en een Volkswagen. Ik droom ervan dat we na ons pensioen een cabrio-vierzitter van Mercedes hebben, dan kunnen de kinderen mee. Annemarie wil dan een Range Rover Vogue. Vroeger vond ik bezit echt belangrijk, sinds ik kanker heb gehad niet meer. Gezondheid is nu belangrijker.” [1] 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Friederike de Raat 23 december 2016
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be