cítíš

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /tsiːciːʃ/
Woordafbreking
  • cí·tíš

Werkwoord

cítíš

  1. informeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord cítit