buuk

Uit WikiWoordenboek

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

buuk

  1. (anatomie) buik; het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is


Veluws

Zelfstandig naamwoord

buuk

  1. (anatomie) buik; het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is


West-Vlaams

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelnederlandse buuc

Zelfstandig naamwoord

buuk

  1. (anatomie) buik; het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is


Zeeuws

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelnederlandse buuc

Zelfstandig naamwoord

buuk

  1. (anatomie) buik; het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is