buufje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- buuf·je
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het buufje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord buuf
- "Sterkte met het uitpakken, buufje."
"Ieuw, buufje," zegt Esther met opgetrokken neus als de deur dicht is. "Wie zegt er nou buufje? Jakkiebakkie. Wat een rare gozer." [1]
- "Sterkte met het uitpakken, buufje."
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'buufje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Oomen, F.Hoe overleef ik met/zonder jou? 18e druk (2015) Em. Querido's Kinderboekenuitgeverij, Amsterdam; ISBN 9789045117928; hfst. Zurprise!; geraadpleegd 2018-07-13
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -je in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal