buttkick
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- butt·kick
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buttkick | buttkicks |
verkleinwoord | buttkickje | buttkickjes |
Zelfstandig naamwoord
de buttkick m
- iemand (figuurlijk) een trap onder de kont geven om het of haar aan te moedigen een zaak aan te pakken
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord buttkick staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.