busverkeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: busverkeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bus·ver·keer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | busverkeer | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het busverkeer o
- (verkeer) het rijden van autobussen, het rijden van touringcars
- ▸ Burgemeester Bloomberg, nogal casual gekleed wat de indruk versterkt dat hij de stad elk moment kan verlaten, zegt dat Cuomo de mta heeft opgedragen om vanavond het busverkeer stil te leggen vanaf 19.00 uur en de metro vanaf 21.00 uur.[2]
- ▸ Ook mag er in het land niet meer gereisd worden, tenzij strikt noodzakelijk. Het busverkeer tussen steden is aan banden gelegd.[3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord busverkeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron “Turkije legt al het internationale vliegverkeer stil” (28-03-2020), NOS