busstation

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

busstation
Uitspraak
Woordafbreking
  • bus·sta·ti·on
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord busstation busstations
verkleinwoord busstationnetje busstationnetjes

Zelfstandig naamwoord

het busstationo

  1. (verkeer) een plek waar meerdere buslijnen tezamen komen en waar meerdere bushaltes zijn, het is een plaats waar mensen van de ene op de andere bus of naar de trein kunnen overstappen
    • Bij de grote treinstations is ook een busstation gelegen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be