burinnetje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: burinnetje (hulp, bestand)
- IPA: / byˈrɪnəcə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- bu·rin·ne·tje
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
het burinnetje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord burin
- De bruid woonde in de Warmoesstraat, en was dus, zooal geen burinnetje, dan toch zeker eene bekende van Vondel. [1]