burgemeester en wethouders

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bur·ge·mees·ter en wet·hou·ders
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord burgemeester en wethouders *
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de burgemeester en wethoudersmv

  1. (politiek) voluit college van burgemeester en wethouders, dagelijks bestuur van een gemeente bestaande uit de burgemeester en de wethouders, die de uitvoerende macht op het grondgebied van een gemeente vormen van gemeentelijke en landelijke wet- en regelgeving
     Burgemeester Aboutaleb was zes jaar geleden naar verluid een voorstander van de bouw en bewonderde het grote gebaar dat er van uitging. Dat niet iedereen die gedachte deelde, merkte burgemeester en wethouders toen de gemeenteraad, toch het hoogste orgaan van de gemeente, in juli 2013 het plan verwierp en een voorstel eiste waarin ook rekening werd gehouden met hún wensen.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Opmerkingen
Meroniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 16 november 2020 Weblink bron
    John Bijl
    “Gekozen burgemeester leidt tot minder democratie” (13 juni 2019) op nrc.nl op Wikipedia