buldog
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bul·dog
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in 1729 [1]
- samenstelling van bul en dog [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buldog | buldoggen buldogs |
verkleinwoord | buldogje | buldogjes |
Zelfstandig naamwoord
buldog m
- stevig gebouwde hond met een grote kop en afhangende liphoeken, destijds gefokt om tegen stieren te vechten
Verwante begrippen
- Amerikaanse cockerspaniël
- Amerikaanse waterspaniël
- barzoi
- basset
- beagle
- bloedhond
- bobtail
- boxer
- bulldog
- bulterriër
- chihuahua
- chowchow
- cockerspaniël
- collie
- corgi
- dalmatiër
- dashond
- Deense dog
- Engelse cockerspaniël
- dobermann
- dobermannpincher
- does
- dog
- Duitse herder
- Duitse herdershond
- fox
- foxterriër
- hazewind
- herder
- herdershond
- kardoes
- keeshond
- kooikerhond
- labrador
- labrador-retriever
- mastiff
- mops
- newfoundlander
- pitbull
- pitbullterriër
- poedel
- pointer
- poolhond
- retriever
- rottweiler
- schapendoes
- scheper
- schipperke
- schnauzer
- setter
- sint-bernard
- sint-bernardshond
- spaniël
- spitshond
- stabij
- taks
- teckel
- terriër
- waterspaniël
- windhond
- yorkshireterriër
- zweethond +
Vertalingen
1. een stevig gebouwde hond met een grote kop en afhangende liphoeken...
Gangbaarheid
- Het woord buldog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "buldog" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "buldog" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ buldog op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be