buitenstaander
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buitenstaander (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbœy̯.tə(n)ˌsta:n.dər/
Woordafbreking
- bui·ten·staan·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van buitenstaan met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buitenstaander | buitenstaanders |
verkleinwoord | buitenstaandertje | buitenstaandertjes |
Zelfstandig naamwoord
buitenstaander m
- iemand die niet bij de groep hoort
- Voor een buitenstaander is carnaval maar een raar feest.
- De ondernemer wordt niet gecorrigeerd als hij foute beslissingen neemt en bij zijn vertrek ontstaat intense onrust. Moet zijn opvolger uit de familie komen? Of kan het een buitenstaander zijn? Zakelijke overwegingen en emoties kunnen de interne verhoudingen gemakkelijk ontwrichten. [1]
- ▸ Het toeval wilde dat er geen buitenstaanders waren ingestapt.[2]
- ▸ Nee, over de situatie in Noorwegen wilde hij het niet met een buitenstaander hebben en zelfs thuis liever niet, tijdens de etentjes in het weekend in Saltsjôbaden.[3]
Synoniemen
Vertalingen
iemand buiten de groep, van buiten
Gangbaarheid
- Het woord buitenstaander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "buitenstaander" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ NRC 13 juni 2016
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -der in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %