buitenpost

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buitenpost buitenposten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buitenpostm

  1. een afgelegen plaats ver van het centrum
    • De kwestie Oekraïne wordt te vaak voorgesteld als een duel: Oekraïne sluit zich óf bij het Oosten óf bij het Westen aan. Maar wil Oekraïne in voorspoed voortbestaan, dan moet het niet als buitenpost maar juist als brug fungeren. [2] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Henry A. Kissinger 8 maart 2014
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be