buigende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bui·gen·de
Werkwoord
vervoeging van: | buigen |
buigende
- verbogen vorm van buigend, het onvoltooid deelwoord van buigen
Bijvoeglijk naamwoord
buigende
- verbogen vorm van de stellende trap van buigend
vervoeging van: | buigen |
verbogen vorm: | buigendee |
buigende
buigende