buidelmollen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • bui·del·mol·len
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buidelmollen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de buidelmollenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord buidelmol
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (buideldieren) een orde van de infraklasse buideldieren. De orde omvat slechts één familie, de Notoryctidae, met slechts één geslacht: Notoryctes op Wikispecies, en twee soorten, de kleine buidelmol (N. caurinus) en de gewone buidelmol (N. typhlops). Ze zijn ofwel de zustergroep van alle andere levende Australische buideldieren, ofwel alleen van de buideldassen
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)


Gangbaarheid

Meer informatie