brutoloon
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bru·to·loon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bruto bw en loon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brutoloon | brutolonen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- inkomsten vóór de aftrek van de belastingen en sociale premies
- De levensloopregeling, zoals die nu nog van kracht is voor degenen die onder de overgangsregeling vallen, stelt een werknemer in de gelegenheid om per jaar maximaal 12 procent van zijn brutoloon apart te zetten.[2]
- De onderzoekers stellen ook vast dat het brutoloon voor alle opleidingsniveaus voor gediplomeerde schoolverlaters vorig jaar verder is gestegen. Toch is het niveau van voor de crisis nog niet bereikt.[3]
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord brutoloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "brutoloon" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Reformatorisch Dagblad Johan Bremmer 29-03-2018 Slim plannen scheelt belasting bij opname levenslooptegoed
- ↑ Reformatorisch Dagblad 05-09-2017 „Jongeren willen meer uren draaien”
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %