brutobedrag

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  brutobedrag    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• bru·to·be·drag

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bruto bw  en  bedrag zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	brutobedrag	brutobedragen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het brutobedrag o

1. (financieel) hoeveelheid geld vóór aftrek van de belastingen en andere aftrekposten

   ▸ Het Nibud wijst erop dat de inkomstenbelasting is gedaald en dat er een aantal kortingen is toegepast, waardoor van het brutobedrag meer netto salaris overblijft.

   ▸ De rechtszaak speelde in Zwolle. De gemeente gaf zelfs na vragen van de gedupeerde inwoner geen brutobedrag. Volgens Zwolle kan dit simpelweg niet: "De wettelijke systematiek is zo ingericht dat we pas achteraf de balans kunnen opmaken van de verschuldigde loonbelasting en premies." De bewijslast ligt bij de burger. Het gescheiden stel moest de toeslagen dus terugbetalen.

Antoniemen

• nettobedrag

Vertalingen

    1. hoeveelheid geld vóór aftrek van de belastingen en andere aftrekposten   

Engels: gross amount (en), total amount (en)

Gangbaarheid

• Het woord brutobedrag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.