bruncht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bruncht

Werkwoord

vervoeging van
brunchen

bruncht

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brunchen
    • Jij bruncht. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brunchen
    • Hij bruncht. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van brunchen
    • Bruncht!