bruka

Uit WikiWoordenboek

Noors

Woordafbreking
  • bru·ka
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

bruka, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van bruk
Schrijfwijzen


Nynorsk

Woordafbreking
  • bru·ka

Werkwoord

bruka

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast bruke, zie aldaar

bruka

  1. verleden tijd van bruka
  2. voltooid deelwoord van bruka
Schrijfwijzen

bruka

  1. gebiedende wijs van bruka
Schrijfwijzen

Werkwoord

bruka

  1. verleden tijd van bruke
  2. voltooid deelwoord van bruke
Schrijfwijzen

bruka

  1. gebiedende wijs van bruke
Schrijfwijzen