bruikweer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bruik·weer
Woordherkomst en -opbouw
- Middelnederlands bruucwere, -ware; samenstelling van bruik en weer [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bruikweer | bruikweren |
verkleinwoord | bruikweertje | bruikweertjes |
Zelfstandig naamwoord
de bruikweer v
Gangbaarheid
- Het woord 'bruikweer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.