brugte

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • brug·te
Naar frequentie 941

Bijvoeglijk naamwoord

brugte, g / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van brugt

brugte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van brugt

Werkwoord

brugte

  1. verleden tijd van bruge